Voorwaarden en reglementen
inhoudsopgave
Algemene informatie
ALGEMENE VOORWAARDEN
Lincentie V-Buggy
lincentie Junior Buggy
licentie Junior Klasse
VEILIGHEIDSCONSTRUCTIE standaard, junior en toerwagenklasse
Autocross 3 mei 2025 Middenweg 32 te Nederhorst den Berg
Data en tijden
Datum wedstrijd: Zaterdag 3 mei 2025
Jullie ontvangen bij aankomst op het terrein je deelnemers envelop.
Hierin zit:
- loopbrief,
- vuilniszak,
- polsbandje voor jezelf en een 1 monteur.
Lees e.e.a. even goed door! Je moet nl de loopbrief getekend terugbrengen bij het secretariaat!
Dit kan je doen zaterdagochtend tot 10.00 uur.
Coureurs mogen aankomen op het terrein: vanaf vrijdagmiddag 16.00 – 19.00 uur en dan weer de zaterdag vanaf 07.00 uur s' morgens. - Start technische keuring: zaterdag tussen 07.00/9.30 uur
- Aanvang wedstrijd: zaterdag -10.30 uur
- Geplande eindtijd wedstrijd: zaterdag tussen 17.00/18.00 uur
Contactgegevens bestuur crossteam Nederhorst:
Voor vragen kan je terecht via ons e-mail adres: crossteamnederhorst@gmail.com
website: www.autocrossteamnederhorst.nl
Dagindeling
Er starten 8 verschillende klassen die allemaal 3 manches en een finale (indien de tijd het toelaat) rijden.
De startlijsten zijn op de wedstrijddag aangeplakt bij het juryhuisje en op een bord bij het startveld.
Startvolgorde (vooralsnog):
- Mini buggy
- Junior buggy
- Standaard klasse
- Kever klasse
- Toerwagen klasse
- Sprint klasse
- Juniorklasse
Na de finales is er eerst tijd voor de prijsuitreiking. Kom allemaal naar de prijsuitreiking bij het juryhuisje als de laatste finale is gereden. Er zijn veel prijzen, ook voor de coureurs die niet de snelste tijden hebben gereden. Laat de omroeper niet op je wachten maar zorg dat je er op tijd bent.
Het is belangrijk om het reglement zorgvuldig door te nemen.
Om het zowel leuk en spectaculair én zo veilig mogelijk te houden hebben we wat regels op een rijtje gezet.
Ook dit jaar zal tijdens de technische keuring streng worden gecontroleerd op de veiligheid van de auto ten behoeve van de coureur. Keurmeesters zullen onder andere letten op de afscherming van alle vloeistoffen in de bestuurdersruimte. Daarnaast zullen de bevestiging van de stoel en veiligheidsgordels nauwkeurig worden bekeken, evenals de werking van de hoofdstroomschakelaar en rem- en stoflichten. Dit jaar wordt er ook strenger gecontroleerd op de originaliteit van de motor die in het type auto hoort en het gebruik van zelfgemaakte nekbanden is vanwege de veiligheid niet toegestaan.
Het keuringsproces wordt afgerond met het laatste woord van de keurmeester en/of het bestuur van CTN. Zij hebben het definitieve zeggen over beslissingen en uitsluiting van deelname aan autocross wedstrijd. Voor vragen met betrekking tot keuringseisen kun je contact opnemen via crossteamnederhorst@gmail.com.
De coureur draagt te allen tijde de verantwoordelijkheid voor zijn eigen monteurs en supporters. Als een rijder, monteur of aanhang zich misdraagt ten opzichte van medecoureurs, bestuur, publiek, wedstrijdleiding en/of medewerkers, zal het bestuur passende consequenties koppelen aan het wangedrag. Deze regels zijn bedoeld om een ordelijk verloop van dit sportevenement te waarborgen, een respectvolle omgeving te behouden en de integriteit en reputatie van de sport te beschermen.
Algemene Voorwaarden
Artikel 1. Voorwaarden voor inschrijving
- De inschrijving kan uitsluitend online gedaan worden Dit kan via www.autocrossteamnederhorst.nl.
Alleen volledig ingevulde en betaalde formulieren worden in behandeling genomen, zodat je kan deelnemen aan de cross. De toelatingen geschieden op volgorde van binnenkomst van de inschrijvingen. - Bij het annuleren van je inschrijving één week voor de cross wordt het inschrijfgeld NIET geretourneerd.
- Het bestuur heeft het recht voorbehouden de individuele inschrijvingen vervroegd te sluiten, zodra een door het bestuur vastgesteld aantal is bereikt. Tevens heeft zij het recht om de inschrijftermijn te verlengen. We hanteren een reservelijst, dus als de door jou gekozen klasse is uitverkocht, kun je een mail sturen om op die lijst te komen.
- Bij annulering van de autocross door de organisatie of als een deelnemer zijn of haar deelname annuleert, is SAVO gemachtigd om administratiekosten van € 2,00 in te houden op het terug te geven inschrijfgeld. Wij vragen om jullie begrip voor deze maatregel.
- Het bestuur heeft het recht om inschrijvingen, zonder opgaaf van redenen, te weigeren. In dat geval wordt het eventueel betaalde startgeld volledig terugbetaald.
- De minimumleeftijd voor de coureur is 18 jaar en een geldig autorijbewijs is vereist, met uitzondering voor de juniorklasse, junior-buggy en de V-buggy, die een KNAF-licentie moeten overhandigen.
- Jongeren van 17 jaar in bezit van een autorijbewijs (deze mogen in de praktijk alleen met begeleiding rijden) vallen onder de Juniorklasse t/m 1300cc.
- De leeftijd voor de Juniorklasse t/m 1300cc is van 12 t/m 21 jaar.
- Bij het betreden van het wedstrijdterrein dient het ondertekende inschrijvingsformulier (bevestiging) aan de organisatie te worden overhandigd in combinatie met de online bevestiging.
- Bij deelname en daarbij de verplichte ondertekening van het deelnameformulier onderwerp je, je aan de bepalingen van het reglement en doet afstand van elk beroep op gerechtelijke wijze. Je verklaart de organiserende vereniging, de officials, en ook de bestuursleden, niet aansprakelijk te zullen stellen voor enige schade, welke dan ook, die in verband met de deelneming aan de autocross mocht ontstaan. Deelname is dus op EIGEN RISICO. !!!!!!!!!!!!!!!!!!
Artikel 2. Uitsluiting
Het bestuur behoudt zich het recht voor een deelnemer uit te sluiten in de volgende gevallen:
- Onsportief of ongepast gedrag voor, tijdens of na de wedstrijd, gericht tegen officials, medecoureurs en/of het publiek.
- Het niet direct opvolgen van aanwijzingen van een duidelijk herkenbare official en/of een bestuurslid.
- Onnodig en met een snelheid hoger dan stapvoets rijden in het rennerskwartier.
- Onreglementair gedrag betekend ‘zwarte vlag’ en dient men te stoppen en de baan te verlaten.
- Vermoeden van gebruik van alcohol (alcoholtester is aanwezig en wordt gebruikt) en/of andere middelen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden voor of
tijdens de wedstrijd.
In situaties waarin dit reglement geen richtlijnen biedt, heeft het bestuur de beslissende stem.
Artikel 3. Protest
Protesten dienen schriftelijk te worden ingediend, vergezeld van een gelijktijdige betaling van het protestgeld van € 50,-. Dit moet plaatsvinden binnen één uur na de bekendmaking van de einduitslag en moet gericht zijn aan de wedstrijdleider of het bestuur.
Als een coureur gediskwalificeerd is, heeft hij/zij niet de mogelijkheid om protest in te dienen tegen deze diskwalificatie.
Het bestuur zal, indien nodig met ondersteuning van baancommissarissen, de technische commissie en de wedstrijdleider, de protesten behandelen.
Een coureur die bezwaar wil maken tegen de beslissing van het bestuur of de wedstrijdleider, moet ze hiervan schriftelijk op de hoogte stellen en een beroep aantekenen.
Artikel 4. Technische keuring
- Het bestuur bepaalt de locatie en het tijdstip van de technische keuring.
Bij aankomst op het terrein ontvangt elke deelnemer een “loopbriefje” dat zelf ingevuld moet worden. Tijdens de technische keuring wordt het loopbriefje ondertekend zodra de wagen is goedgekeurd. Het ingevulde loopbriefje moet worden ingeleverd op de aangewezen locatie, waar het keuringsresultaat wordt geregistreerd. - Als de wagen wordt afgekeurd, moet hij opnieuw worden aangeboden aan de keurmeesters met de verbeterpunten genoteerd op het loopbriefje.
- Het niet op tijd verschijnen voor de keuring, maar toch deelnemen aan een race, leidt tot diskwalificatie en een aantekening.
- Keuren gebeurt alleen in het bijzijn van coureur en keurmeesters. Dus zonder monteur of aanhang. De auto dient volledig wedstrijd klaar te zijn bij keuring, inclusief: helm, gordels, nekband, overall en handschoenen. Geen losse spullen of onderdelen meer in de auto.
Na goedkeuring van de crosswagen mogen er geen wijzigingen meer worden aangebracht aan zowel het motorische als het carrosseriegedeelte. Veiligheid belemmerende aanpassingen zijn eveneens niet toegestaan.
Het bestuur en de wedstrijdleider hebben op elk moment van de dag het recht om een herkeuring uit te voeren. Bij twijfel moet de coureur aantonen dat zijn wagen voldoet aan het reglement voor die klasse.
Als er meerdere coureurs in één auto deelnemen (ingeschreven in meerdere klassen), moeten deze coureurs individueel met de auto verschijnen voor de keuring.
Artikel 5. Kleding
Tijdens het rijden in de wagen is het verplicht om een goed passende, sluitende en goedgekeurde helm te dragen, met als minimale eis het ECE2205 keurmerk. Bij het dragen van een gelaatsscherm of stofbril is het verplicht dat deze splintervrij is.
Het gebruik van een goed passende en sluitende nekband of HANS/ Hybrid-systeem is verplicht (nekbanden zijn vooralsnog bij de jurykeet te koop).
De kleding van de coureur moet bestaan uit een brandvertragende of vlam vertragende overall met lange mouwen, en lederen schoeisel met bij voorkeur een EN531 keurmerk. Het dragen van synthetische overalls is niet toegestaan. De mouwen van de overall mogen tijdens de wedstrijd nooit omhooggeschoven worden. Het uitdoen van de overall is pas toegestaan na het verlaten van de baan.
Nylon of plastic kleding is ten strengste verboden vanwege de snelle brandbaarheid.
Artikel 6. Wedstrijdgedrag
- Het niet tijdig verschijnen bij de start resulteert in uitsluiting van de betreffende manche.
- Deelname aan de wedstrijd na het officiële startsein is strikt verboden.
- Bij een valse start ontvang je automatisch geen punten en de race gaat onverminderd door. Het heeft geen zin om door te rijden voor de desbetreffende coureur.
- Het is ten strengste verboden om de baan in een andere richting dan de voorgeschreven richting te berijden.
Als alle vier wielen van de auto op het middenterrein belanden of buiten de baan komen, is het niet toegestaan de wedstrijd voort te zetten. - Het opzettelijk hinderen en/of bewust inrijden op een andere deelnemende crosswagen of het gericht zijn op de bestuurderszijde leidt onmiddellijk tot diskwalificatie.
- Coureurs die door pech of andere oorzaak uitvallen of stilstaan, dienen in eerste instantie in de wagen te blijven. Na instructies van de baancommissarissen moeten ze de wagen zo snel mogelijk verlaten en op een veilige locatie gaan staan. Deze aanwijzingen dienen onmiddellijk te worden opgevolgd.
- Als een coureur de wagen heeft verlaten, mag hij/zij de baan pas opnieuw betreden nadat de wedstrijd is afgevlagd en de situatie weer veilig is.
- Tijdens de wedstrijd is sleutelen en dergelijke verboden. Hulp van derden met als doel de wedstrijd voort te zetten is niet toegestaan.
- Ook is het niet toegestaan om van de ingeschreven crosswagen te wisselen tijdens de wedstrijd.
- Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd in de pits tijdens een complete herstart. Er wordt niet gewacht met het starten
- Te hard rijden in het rennerskwartier leidt tot diskwalificatie.
- Op de startrij/ voorstart is sleutelen niet toegestaan.
- Als een coureur over de kop gaat en op vier wielen terechtkomt, moet hij/zij onmiddellijk doorrijden op EIGEN RISICO. Als er echter sprake is van gevaar voor publiek, baanofficials, mededeelnemers of de coureur zelf, wordt de betreffende coureur onmiddellijk gediskwalificeerd met een zwarte vlag. Autocrossteam Nederhorst aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor het doorrijden na een koprol op welk punt dan ook.
- Na een koprol moet de wagen altijd opnieuw gekeurd worden op de daarvoor bestemde herkeuring (locatie) naast de start.
- De veroorzaker van een rode vlag situatie wordt aangewezen door de wedstrijdleiding.
- De coureur is te allen tijde verantwoordelijk voor zijn/haar wagen en materiaal.
- Wagens die voor, tijdens of na de wedstrijd een obstakel vormen, worden op kosten van de ingeschreven bestuurder/ster door de vereniging afgevoerd.
- De wedstrijdleidingen en het bestuur hebben de beslissende stem.
Verantwoording
- Een rijder is verantwoordelijk voor monteur en eventuele aanhang ten alle tijden. Eventuele gevolgen komen ook bij de rijder te liggen.
- Een rijder is er verantwoordelijk voor zijn gedeelte in het rennerskwartier net zo achter te laten zoals dat hij/zij dit aan het begin van de dag heeft aangetroffen.
- Het is verplicht een zeil onder de auto te hebben i.v.m. de vergunning. Hier wordt op gecontroleerd.
- Denk niet alleen aan je eigen veiligheid maar ook aan die van anderen bij bijv. bij rechttrekken, laden of lossen.
- Verbaal- of fysiekgeweld naar wedstrijdleiding, officials, keurmeesters, hulpverleners, medecoureurs of andere vrijwilligers leidt tot levenslange schorsing
Artikel 7. Vlaggen
Kleur |
Betekenis |
Groen |
Baan vrij, er kan gestart worden |
Groen (bewegend) |
Sein tot herstart |
Geel |
Gevaar |
Geel (bewegend) |
Gevaar met nog een rijder in de wagen. Niet inhalen op dit punt. |
Blauw |
Snellere rijder achter je laten passeren |
Rood |
Onmiddellijk stoppen en op die plaats blijven staan. Niet de wagen verlaten |
Zwart |
Onmiddellijk het circuit verlaten |
Zwart-wit geblokt |
Finish gepasseerd. |
Verschillende licenties voor junioren
Mini Buggy
licentie Bepalingen m.b.t. de licentie voor de Mini Buggy KlasseJeugdigen komen in aanmerking voor een autocrosslicentie vanaf 6 jaar.
In het jaar dat de junior 12 jaar wordt mag voor het laatst worden deelgenomen in de Mini Buggy klasse.
Junior Buggy
licentie Bepalingen m.b.t. de licentie voor de Junior Buggy
Jeugdigen komen in aanmerking voor een autocross licentie vanaf het kalenderjaar waarin zij 13 jaar worden. In het jaar dat de junior 21 jaar wordt mag voor het laatst worden deelgenomen in de Junior Buggy klasse. Het is toegestaan om op vertoon van een geldig rijbewijs (B) en een geldige Junior Buggy licentie in een andere klasse deel te nemen
Junior klasse
licentie Bepalingen m.b.t. de licentie voor de Juniorklasse
Jeugdigen komen in aanmerking voor een autocrosslicentie vanaf het kalenderjaar waarin zij 13 jaar worden. In het jaar dat de junior 18 jaar wordt mag voor het laatst worden deelgenomen in de Juniorklasse. Het is toegestaan om op vertoon van een geldig rijbewijs (B) en een geldige Juniorklasse licentie in een andere klasse dan de Juniorklasse deel te nemen.
VEILIGHEIDSCONSTRUCTIE standaard, junior en toerwagenklasse.
SPECIFICATIES volgens de knaf-regels
Basis rolkooi
De basis rolkooi moet worden samengesteld volgens een van de volgende methoden:
- 1 hoofdrolbeugel + 1 voorrolbeugel + 2 lengte verbindingsbuizen + 2 achterafsteuningen + 6 voetplaten (tekening 253-1) of
- 2 zijrolbeugels + 2 dwars verbindingsbuizen + 2 achterafsteuningen + 6 voetplaten (tekening 253-2) of
- 1 hoofdrolbeugel + 2 halve zijrolbeugels + 1 dwars verbindingsbuis + 2 achterafsteuningen + 6 voetplaten (tekening 253-3).
8.3.2 Ontwerp:
Nadat de basis rolkooi is gedefinieerd, moet deze worden gecompleteerd met verplichte stangen en verstevigingen (zie artikel 253-8.3.2.1), waaraan naar keuze stangen en verstevigingen mogen worden toegevoegd (zie artikel 253-8.3.2.2).
8.3.2.1 Verplichte buizen en verstevigingen:
Diagonale buis:
Auto’s gehomologeerd vanaf 01-01-2002: De kooi moet zijn uitgerust met 2 diagonale buizen in de hoofdrolbeugel zoals gedefinieerd door tekening 253-7. buizen moeten recht zijn en mogen demontabel zijn. De onderzijde van de diagonaal moet niet verder dan 100 mm vanaf de voetplaat samenkomen met de hoofdrolbeugel of de achteraf steuning (zie tekening 253-52 voor de meetmethode). De bovenzijde van de diagonaal moet niet verder dan 100 mm vanaf de verbinding met de achteraf steuning samenkomen met de hoofdrolbeugel, of niet verder dan 100 mm van zijn verbinding met de hoofdrolbeugel samenkomen met de achteraf steuning (zie tekening 253-52 voor de meetmethode).
8.3.2.1.2 Deurverstevigingen:
Een of meer lengtebuizen moet worden bevestigd aan beide zijden van de auto overeenkomstig tekeningen 253-9, 253- 10 en 253-11. De tekeningen mogen worden gecombineerd. Deze mogen niet demontabel zijn. De zijdelingse bescherming moet zich zo hoog mogelijk bevinden, maar het bovenste bevestigingspunt mag niet hoger worden geplaatst dan de halve hoogte van de deuropening, gemeten vanaf de onderzijde. Wanneer deze bovenste bevestigingspunten zich voor of achter de deuropening bevinden, geldt deze hoogtebeperking ook voor de overeenkomstige kruising van de achterafsteuning en de deuropening. In het geval van deurverstevigingen in de vorm van een "X" (tekening 253-9) wordt aanbevolen dat de onderste bevestigingspunten van de kruisstangen direct aan de lengte verbindingsbuis worden bevestigd en dat ten minste één deel van deze "X" een ononderbroken buis is. De bevestiging van de deurverstevigingen aan de raamstijlversteviging (tekening 253-15) is toegestaan. Voor disciplines zonder tweede bestuurder is het niet verplicht dat het ontwerp aan beide zijden identiek is maar aan de niet bestuurderszijde moet minimaal één buis aangebracht worden volgens tekening 253-8.
8.3.2.1.3 Dak versteviging:
Het bovenste gedeelte van de veiligheidskooi moet overeenstemmen met een van de tekeningen 253- 12, 253-13 of 253-14. De verstevigingen mogen de bolling van het dak volgen. Voor disciplines zonder tweede bestuurder, is het toegestaan om slechts één diagonale verbindingsbuis aan te brengen, maar de voorste aansluiting moet zich aan de bestuurderszijde bevinden. De uiteinden van de verstevigingen moeten zich minder dan 100 mm vanaf de verbinding tussen de rolbeugels en de verbindingsbuizen bevinden (geldt niet voor de top van de V gevormd door verstevigingen in tekeningen 253-13 en 253- 14).
8.3.2.1.4 Raamstijl versteviging:
Deze moet worden aangebracht aan beide zijden van de voorrolbeugel wanneer maat “A” groter is dan 200 mm (tekening 253-15). Deze versteviging mag worden gebogen op voorwaarde dat deze versteviging recht is in zijaanzicht en dat de buighoek niet groter is dan 20°. De bovenzijde moet zich niet verder dan 100 mm vanaf de verbinding tussen de voorrolbeugel (zijrolbeugel) en de lengte (dwars) verbindingsbuis bevinden (zie tekening 253-52 voor de meetmethode). De onderzijde moet zich niet verder dan 100 mm vanaf de (voorste) voetplaat van de voorrolbeugel (zijrolbeugel) bevinden.
8.3.2.2.3 Dwars verbindingsbuizen (tekening 253-26 tot 253-30):
Dwars verbindingsbuizen, aangebracht tussen de hoofdrolbeugel of tussen de achteraf steuningen, mogen worden gebruikt voor montage van de veiligheidsgordels (het gebruik van demontabele verbindingen is niet toegestaan). Voor buizen zoals getoond in tekeningen 253-26 en 253-27 moet de hoek tussen de middebuis en de verticaal minimaal 30 graden zijn. De dwarsbuis, aangebracht tussen de voorrolbeugel, mag de ruimte bestemd voor de inzittende(n) niet doorkruisen. Deze moet zo hoog mogelijk worden aangebracht maar de onderrand mag niet hoger zijn dan de bovenkant van het dashboard, en deze mag niet lager dan de stuurkolom worden geplaatst.
MINIMALE CONFIGURATIE ROLKOOI volens artikel 253
De hierboven getekende Groene en rode buis moeten uit 1 deel bestaan. Let op! De groene buis moet een dikkere diameter hebben! Zie tabel hieronder
8.3.2.6 Bevestiging van rolkooien aan de carrosserie/chassis:
Bevestigingspunten van de voor-, hoofd-, zijrolbeugels of halve zijrolbeugels: Iedere bevestigingsplaat moet een verstevigingplaat bevatten met een dikte van tenminste 3 mm. Iedere bevestigingsplaat moeten worden bevestigd met tenminste 3 bouten op een stalen verstevigingplaat van tenminste 3 mm dikte, met een oppervlakte van minimaal 120 cm², welke aan de carrosserie is vast gelast. De te gebruiken bouten moeten tenminste M8 diameter en minimaal ISO klasse 9.8 of beter zijn. Moeren moeten zelf borgend zijn of voorzien van borgringen.
8.3.3 Materiaal specificaties
Alleen buizen met een ronde doorsnede zijn toegestaan. Specificaties voor de te gebruiken buis:
8.3.4 Aanwijzingen voor het lassen:
Deze moeten worden uitgevoerd over de gehele omtrek van de buis. Alle lassen moeten van een zo goed mogelijke kwaliteit zijn, volledig doorgelast en bij voorkeur door gebruik van gasbeschermd booglassen. Ofschoon een goed uitziende las niet direct een garantie is voor de kwaliteit, zijn slecht uitziende lassen nooit een teken van goed vakmanschap. Indien warmte behandeld staal wordt gebruikt moeten de speciale Instructies van de fabrikanten gevolgd worden (speciale elektroden, gas beschermd lassen).
HOOFDSTROOMSCHAKELAAR
3.4 De verplichte hoofdstroomschakelaar moet zowel van binnen als van buiten bediend kunnen worden. Voor wat betreft de buitenzijde moet het bedieningsmechanisme bij de onderzijde van de voorruit/gaas bevestigd zijn. De plaats moet duidelijk zichtbaar zijn aangegeven door een rode schicht (spark) binnen een blauwe driehoek, met witte rand, waarvan de basis tenminste 12 cm is (zie tekening BSAC-290-7).
STOF-EN REMLICHT
3.10 Een stoflicht met zowel links als rechts hiervan een remlicht is verplicht voor alle klassen. Deze lichten (type mistlamp) met elk een oppervlakte van tenminste 60 cm2 waarbij de zijkanten niet worden meegeteld, moeten op een hoogte geplaatst zijn van minimaal 115 cm en maximaal 150 cm boven de grond en voorzien zijn van minimaal een 21W lamp of een lampunit met minimaal 40 LED's. Ook met een oppervlakte van tenminste 60 cm2. Als er een spoiler gemonteerd is, Als u zich op de baan bevindt, moet het stoflicht branden, dit op straffe van artikel 19.3 van het Algemeen Reglement Autocross. Dit stoflicht moet ook blijven branden wanneer de rijder om welke reden dan ook, op de baan uitvalt. Dit stoflicht moet daarom buiten de hoofdstroomschakelaar om, aan en uitgezet kunnen worden. Het zicht op de remlichten en het stoflicht mag nimmer belemmerd worden door spoilers, carburateurs of carrosseriedelen e.d.
Het stoflicht moet dus altijd blijven branden, ook als de hoofdstoomschakelaar op uit staat!
RAAMAFSCHERMING / VOOR SPRINTKLASSEN AFSCHERMING INSTAPOPENING
3.11 Alle voertuigen moeten een instapopening hebben van minimaal 45x75 cm met uitzondering voor de keverklasse hier geldt een minimale afmeting van 40x60. Aan de bestuurderszijde(n) en aan de voorzijde moet een doorzichtige constructie zijn gemonteerd. Dit mag een gaaswerk van minimaal 2mm diameter zijn, met gaten van maximaal 40 x 40mm, welke afgedekt mag worden met een gaaswerk met een diameter van 1mm, met gaten van maximaal 25 x 25mm.
Raamafwerking standaard klasse: gaten maximaal 40mmx40mm en dikte minimaal 2mm
BESCHERMING BESTUURDERSCOMPARTIMENT
3.12 Het motorcompartiment moet middels een metalen gesloten wand van minimaal 1 mm dikte volledig van het bestuurderscompartiment afgescheiden worden. Zaken als koelers/coolers en/of accu's, benzinetanks of andere reservoirs, evenals benzinepompen en/of filters, mogen zich nimmer in het bestuurderscompartiment (tussen de A en B stijl bevinden en moeten er middels een metalen schot van worden afgeschermd. Maximale opening tussen metalen schot en binnen contouren auto is 5 cm.
Het brandschot mag voorzien zijn van openingen t.b.v. schakelstangen en leidingen e.d. De doorvoer mag 20 mm groter zijn in omtrek dan voor de doorvoer nodig is.
Iedere directe of indirecte ontluchting moet voorzien zijn van een opvangtankje. Er moet een extra beveiliging aanwezig zijn op alle leidingen om risico's van beschadiging (stenen, corrosie, breuk van mechanische delen enz.) tegen te gaan. Bovendien moeten de brandstofleidingen die zich in het bestuurderscompartiment bevinden van metaal zijn vervaardigd of een metalen beschermlaag hebben. Voor de Kever en Sprintklassen geldt dat wanneer de benzinetank en/of accu voor de pedalen is geplaatst, er een metalen afscherming tussen tank en/of accu en de pedalen moet zijn aangebracht van minimaal 1 mm. dik. In alle andere gevallen moet er een afscherming voor de pedalen zijn bevestigd van minimaal 1,5 mm dik.
ACHTERUITVERSNELLING
3.17 In alle klassen is een functionerende achteruitversnelling verplicht.
SLEEPOOG/LUS
4.8 De deelnemende voertuigen moeten aan voor- en achterzijde voorzien zijn van een sleepoog/lus met een minimale binnendiameter van 6 cm.
3.3 BESTUURDERSSTOEL
De bestuurdersstoel moet uit één geheel bestaan incl. hoofdsteun, waarbij de rugleuning tot minimaal schouderhoogte reikt en overgaat in de hoofdsteun welke reikt tot ¾ hoogte van de helm. De stoel moet afgesteund worden aan het frame/rolkooi. De hoofdsteun van de stoel moet gemonteerd worden volgens tekening BSAC-290-6. Indien een kunststof kuipstoel is gemonteerd, moet deze middels een metalen raamwerk, (buismateriaal voor het stoelframe minimaal 20 x 1,5 mm volgens tekening BSAC-290-6) dat de gehele stoel inclusief hoofdsteun omsluit, op minimaal vijf punten bevestigd worden (bevestiging minimaal A+B+C zie tekening BSAC-290-6). (zie bovenaanzicht tekening 290-6 punt C). Een FIA gehomologeerde stoel wordt aanbevolen welke dan volgens de FIA voorschriften gemonteerd moet zijn. Een FIA stoel mag 5 jaar verlopen zijn (mits de stoel in goede staat verkeerd dit ter boordeling van de TC). Indien de stoel uit de homologatie is moet het 5e punt afgesteund worden volgens tekening 290.6 Let wel: de stoel moet bij de bestuurder “passen”
3.2 VEILIGHEIDSGORDEL / GORDELBEVESTIGING
Alle deelnemende voertuigen moeten minimaal voorzien zijn van ’n vijf- of zespunts veiligheidsgordel met geldig FIA keurmerk, zie Annexe J art 253.6.1.
De gordel moet op vijf of zes afzonderlijke punten worden vastgezet volgens voorschrift en tekeningen in FIA zie annexe J art. 253.6.2 en de gordel moet geometrisch gemonteerd zijn zoals tekening 253.61. Het is verboden veiligheidsgordels te verankeren
GOED:
- De schoudergordel tussen de 10 en de 45 graden. Wanneer men in de stoel zit moet de gordel rusten op de schouders en niet eerst nog op de rugleuning van de stoel en dan pas de schouders.
- De heupgordel moet in een hoek tussen de 45 en 60 graden ten opzichte van het zitvlak gemonteerd worden
- Het 5e/6e gordelpunt moet tussen de 20 graden aan weerskanten van de lijn haaks op de bodemplaat gemonteerd worden
3.6 BRANDSTOFTANK
De brandstoftank(en) moet(en) op een afdoend beveiligde plaats zijn opgesteld en moet(en) deugdelijk gemonteerd zitten aan het deelnemend voertuig. De tank(en) mag/mogen zich niet in het bestuurderscompartiment (tussen de A en de B stijl), en moet(en) daarvan gescheiden zijn door een brandscherm. De brandstoftank mag niet boven op de paravanplaat gemonteerd worden. De totale inhoud van de gezamenlijke tanks mag niet meer dan 22 liter zijn. De brandstoftank(s) moet(en) of FIA goedgekeurd zijn (met bijhorend geldig certificaat) of in metaal te worden uitgevoerd en voorzien zijn van een degelijke sluiting en ontluchting naar beneden. De ontluchtingsleiding moet voorzien zijn van een TERUGSLAGKLEP
VEILIGHEID BESTUURDER
HELM
De rijder moet een goed vastgemaakte helm (in goede toestand) dragen die is voorzien van minimaal het (leesbare) ECE 2205 keurmerk of hoger
KLEDING
- Op regionaal/ clubniveau is minimaal verplicht een overall met aantoonbaar minimaal de norm EN 531 of Proban met vermelding van EN 531 of Nomex II of III. Met ingang van 1 januari 2020 is op regionaal-/clubniveau een dubbellaags overall verplicht, waarbij iedere laag minimaal aantoonbaar moet voldoen aan de norm EN ISO 11612 & ISO 9151, of de overall moet voldoen aan de norm Nomex II of III. Een CIK overal is NIET toegestaan.
- De rijder moet een gezichtsscherm of stofbril dragen.
- De rijder moet een nekband dragen met een aantoonbaar label Nomex lll of een FHR (HANS) systeem dat aan de gebruiksvoorschriften voldoet van Artikel 5.7.