Voorwaarden en reglementen

Autocross  5 mei 2024 Middenweg 32 te Nederhorst den Berg  

Data en tijden

Datum wedstrijd: Zondag 5 mei 2024

Jullie ontvangen bij aankomst op het terrein je deelnemers envelop.
Hierin zit:

  • loopbrief,
  • vuilniszak,  
  • polsbandje voor jezelf en een 1 monteur.  
    Lees e.e.a. even goed door! Je moet nl de loopbrief getekend terugbrengen bij het secretariaat! 
    Dit kan je doen zondagochtend tot 10.00 uur.  
    Coureurs mogen aankomen op het terrein: vanaf zaterdagmiddag 4 mei 16.00 – 19.00 uur (vanwege dodenherdenking, dus uiterlijke aankomst 19.00 uur!) en dan weer de zondag vanaf 07.00 uur s' morgens.  
  • Start technische keuring: zondag 5 mei tussen 07.00/10.00uur 
  • Aanvang wedstrijd: zondag 5 mei -11.00 uur  
  • Geplande eindtijd wedstrijd: zondag 5 mei tussen 17.00/18.00 uur 
Contactgegevens bestuur crossteam Nederhorst:

Voor vragen kan je terecht via ons e-mail adres: crossteamnederhorst@gmail.com 
website: www.crossteamnederhorst.nl

Dagindeling 

Er starten 8 verschillende klassen die allemaal 3 manches en een finale (indien de tijd het toelaat) rijden.  
Voor de Bangerstox bestaat de finale uit de afvalrace.  
De startlijsten zijn op de wedstrijddag aangeplakt bij het juryhuisje en op een bord bij het startveld. 
Startvolgorde (vooralsnog):   

  1. Mini buggy  
  2. Junior buggy 
  3. Standaard klasse 
  4. Kever klasse 
  5. Toerwagen klasse 
  6. Sprint klasse
  7. Juniorklasse 
  8. Bangerstox 

Na de finales is er eerst tijd voor de prijsuitreiking. Kom allemaal naar de prijsuitreiking bij het juryhuisje als de laatste finale is gereden. Er zijn veel prijzen, ook voor de coureurs die niet de snelste tijden hebben gereden. Laat de omroeper niet op je wachten maar zorg dat je er op tijd bent. 

Het is belangrijk om het reglement zorgvuldig door te nemen. 
Om het zowel leuk en spectaculair én zo veilig mogelijk te houden hebben we wat regels op een rijtje gezet. 

Ook dit jaar zal tijdens de technische keuring streng worden gecontroleerd op de veiligheid van de auto ten behoeve van de coureur. Keurmeesters zullen onder andere letten op de afscherming van alle vloeistoffen in de bestuurdersruimte.  Daarnaast zullen de bevestiging van de stoel en veiligheidsgordels nauwkeurig worden bekeken, evenals de werking van de hoofdstroomschakelaar en rem- en stoflichten. Dit jaar wordt er ook strenger gecontroleerd op de originaliteit van de motor die in het type auto hoort en het gebruik van zelfgemaakte nekbanden is vanwege de veiligheid niet toegestaan. 

Het keuringsproces wordt afgerond met het laatste woord van de keurmeester en/of het bestuur van CTN. Zij hebben het definitieve zeggen over beslissingen en uitsluiting van deelname aan autocross wedstrijd. Voor vragen met betrekking tot keuringseisen kun je contact opnemen via crossteamnederhorst@gmail.com.

De coureur draagt te allen tijde de verantwoordelijkheid voor zijn eigen monteurs en supporters. Als een rijder, monteur of aanhang zich misdraagt ten opzichte van medecoureurs, bestuur, publiek, wedstrijdleiding en/of medewerkers, zal het bestuur passende consequenties koppelen aan het wangedrag. Deze regels zijn bedoeld om een ordelijk verloop van dit sportevenement te waarborgen, een respectvolle omgeving te behouden en de integriteit en reputatie van de sport te beschermen. 
 

Algemene Voorwaarden 

Artikel 1. Voorwaarden voor inschrijving  

  1. De inschrijving kan uitsluitend online gedaan worden  Dit kan via www.autocrossteamnederhorst.nl.
    Alleen volledig ingevulde en betaalde formulieren worden in behandeling genomen, zodat je kan deelnemen aan de cross. De toelatingen geschieden op volgorde van binnenkomst van de inschrijvingen.
  2. Bij het annuleren van je inschrijving één week voor de cross wordt het inschrijfgeld NIET geretourneerd. 
  3. Het bestuur heeft het recht voorbehouden de individuele inschrijvingen vervroegd te sluiten, zodra een door het bestuur vastgesteld aantal is bereikt. Tevens heeft zij het recht om de inschrijftermijn te verlengen. We hanteren een reservelijst, dus als de door jou gekozen klasse is uitverkocht, kun je een mail sturen om op die lijst te komen.
  4. Het bestuur heeft het recht om inschrijvingen, zonder opgaaf van redenen, te weigeren. In dat geval wordt het eventueel betaalde startgeld volledig terugbetaald. 
  5. De minimumleeftijd voor de coureur is 18 jaar en een geldig autorijbewijs is vereist, met uitzondering voor de juniorklasse, junior-buggy en de V-buggy, die een KNAF-licentie moeten overhandigen. 
  6. Jongeren van 17 jaar in bezit van een autorijbewijs (deze mogen in de praktijk alleen met begeleiding rijden) vallen onder de Juniorklasse t/m 1300cc. 
  7. De leeftijd voor de Juniorklasse t/m 1300cc is van 12 t/m 21 jaar.
  8. Bij het betreden van het wedstrijdterrein dient het ondertekende inschrijvingsformulier (bevestiging) aan de organisatie te worden overhandigd in combinatie met de online bevestiging
  9. Bij deelname en daarbij de verplichte ondertekening van het deelnameformulier onderwerp je, je aan de bepalingen van het reglement en doet afstand van elk beroep op gerechtelijke wijze. Je verklaart de organiserende vereniging, de officials, en ook de bestuursleden, niet aansprakelijk te zullen stellen voor enige schade, welke dan ook, die in verband met de deelneming aan de autocross mocht ontstaan. Deelname is dus op EIGEN RISICO. !!!!!!!!!!!!!!!!!!

 

Artikel 2. Uitsluiting 

Het bestuur behoudt zich het recht voor een deelnemer uit te sluiten in de volgende gevallen: 

  • Onsportief of ongepast gedrag voor, tijdens of na de wedstrijd, gericht tegen officials, medecoureurs en/of het publiek. 
  • Het niet direct opvolgen van aanwijzingen van een duidelijk herkenbare official en/of een bestuurslid. 
  • Onnodig en met een snelheid hoger dan stapvoets rijden in het rennerskwartier.  
  • Onreglementair gedrag betekend ‘zwarte vlag’ en dient men te stoppen en de baan te verlaten.   
  • Vermoeden van gebruik van alcohol (alcoholtester is aanwezig en wordt gebruikt) en/of andere middelen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden voor of  
    tijdens de wedstrijd.  

In situaties waarin dit reglement geen richtlijnen biedt, heeft het bestuur de beslissende stem. 

Artikel 3. Protest 

Protesten dienen schriftelijk te worden ingediend, vergezeld van een gelijktijdige betaling van het protestgeld van € 50,-. Dit moet plaatsvinden binnen één uur na de bekendmaking van de einduitslag en moet gericht zijn aan de wedstrijdleider of het bestuur. 
Als een coureur gediskwalificeerd is, heeft hij/zij niet de mogelijkheid om protest in te dienen tegen deze diskwalificatie. 
Het bestuur zal, indien nodig met ondersteuning van baancommissarissen, de technische commissie en de wedstrijdleider, de protesten behandelen. 
Een coureur die bezwaar wil maken tegen de beslissing van het bestuur of de wedstrijdleider, moet ze hiervan schriftelijk op de hoogte stellen en een beroep aantekenen. 

Artikel 4. Technische keuring 

  • Het bestuur bepaalt de locatie en het tijdstip van de technische keuring. 
    Bij aankomst op het terrein ontvangt elke deelnemer een “loopbriefje” dat zelf ingevuld moet worden. Tijdens de technische keuring wordt het loopbriefje ondertekend zodra de wagen is goedgekeurd. Het ingevulde loopbriefje moet worden ingeleverd op de aangewezen locatie, waar het keuringsresultaat wordt geregistreerd. 
  • Als de wagen wordt afgekeurd, moet hij opnieuw worden aangeboden aan de keurmeesters met de verbeterpunten genoteerd op het loopbriefje.   
  • Het niet op tijd verschijnen voor de keuring, maar toch deelnemen aan een race, leidt tot diskwalificatie en een aantekening.  
  • Keuren gebeurt alleen in het bijzijn van coureur en keurmeesters. Dus zonder monteur of aanhang. De auto dient volledig wedstrijd klaar te zijn bij keuring, inclusief: helm, gordels, nekband, overall en handschoenen. Geen losse spullen of onderdelen meer in de auto. 

Na goedkeuring van de crosswagen mogen er geen wijzigingen meer worden aangebracht aan zowel het motorische als het carrosseriegedeelte. Veiligheid belemmerende aanpassingen zijn eveneens niet toegestaan. 
Het bestuur en de wedstrijdleider hebben op elk moment van de dag het recht om een herkeuring uit te voeren. Bij twijfel moet de coureur aantonen dat zijn wagen voldoet aan het reglement voor die klasse. 
Als er meerdere coureurs in één auto deelnemen (ingeschreven in meerdere klassen), moeten deze coureurs individueel met de auto verschijnen voor de keuring. 

 Artikel 5. Kleding 

Tijdens het rijden in de wagen is het verplicht om een goed passende, sluitende en goedgekeurde helm te dragen, met als minimale eis het ECE2205 keurmerk. Bij het dragen van een gelaatsscherm of stofbril is het verplicht dat deze splintervrij is. 

Het gebruik van een goed passende en sluitende nekband of HANS/ Hybrid-systeem is verplicht (nekbanden zijn vooralsnog bij de jurykeet te koop). 

De kleding van de coureur moet bestaan uit een brandvertragende of vlam vertragende overall met lange mouwen, en lederen schoeisel met bij voorkeur een EN531 keurmerk. Het dragen van synthetische overalls is niet toegestaan. De mouwen van de overall mogen tijdens de wedstrijd nooit omhooggeschoven worden. Het uitdoen van de overall is pas toegestaan na het verlaten van de baan. 

Nylon of plastic kleding is ten strengste verboden vanwege de snelle brandbaarheid. 

Artikel 6. Wedstrijdgedrag 

  • Het niet tijdig verschijnen bij de start resulteert in uitsluiting van de betreffende manche. 
  • Deelname aan de wedstrijd na het officiële startsein is strikt verboden. 
  • Bij een valse start ontvang je automatisch geen punten en de race gaat onverminderd door. Het heeft geen zin om door te rijden voor de desbetreffende coureur.  
  • Het is ten strengste verboden om de baan in een andere richting dan de voorgeschreven richting te berijden.  
    Als alle vier wielen van de auto op het middenterrein belanden of buiten de baan komen, is het niet toegestaan de wedstrijd voort te zetten.  
  • Het opzettelijk hinderen en/of bewust inrijden op een andere deelnemende crosswagen of het gericht zijn op de bestuurderszijde leidt onmiddellijk tot diskwalificatie. 
  • Coureurs die door pech of andere oorzaak uitvallen of stilstaan, dienen in eerste instantie in de wagen te blijven. Na instructies van de baancommissarissen moeten ze de wagen zo snel mogelijk verlaten en op een veilige locatie gaan staan. Deze aanwijzingen dienen onmiddellijk te worden opgevolgd. 
  • Als een coureur de wagen heeft verlaten, mag hij/zij de baan pas opnieuw betreden nadat de wedstrijd is afgevlagd en de situatie weer veilig is. 
  • Tijdens de wedstrijd is sleutelen en dergelijke verboden. Hulp van derden met als doel de wedstrijd voort te zetten is niet toegestaan.  
  • Ook is het niet toegestaan om van de ingeschreven crosswagen te wisselen tijdens de wedstrijd.  
  • Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd in de pits tijdens een complete herstart. Er wordt niet gewacht met het starten 
  • Te hard rijden in het rennerskwartier leidt tot diskwalificatie.  
  • Op de startrij/ voorstart is sleutelen niet toegestaan. 
  • Als een coureur over de kop gaat en op vier wielen terechtkomt, moet hij/zij onmiddellijk doorrijden op EIGEN RISICO. Als er echter sprake is van gevaar voor publiek, baanofficials, mededeelnemers of de coureur zelf, wordt de betreffende coureur onmiddellijk gediskwalificeerd met een zwarte vlag. Autocrossteam Nederhorst aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor het doorrijden na een koprol op welk punt dan ook. 
  • Na een koprol moet de wagen altijd opnieuw gekeurd worden op de daarvoor bestemde herkeuring (locatie) naast de start. 
  • De veroorzaker van een rode vlag situatie wordt aangewezen door de wedstrijdleiding. 
  • De coureur is te allen tijde verantwoordelijk voor zijn/haar wagen en materiaal.  
  • Wagens die voor, tijdens of na de wedstrijd een obstakel vormen, worden op kosten van de ingeschreven bestuurder/ster door de vereniging afgevoerd. 
  • De wedstrijdleidingen en het bestuur hebben de beslissende stem.

    Verantwoording 
  • Een rijder is verantwoordelijk voor monteur en eventuele aanhang ten alle tijden. Eventuele gevolgen komen ook bij de rijder te liggen. 
  • Een rijder is er verantwoordelijk voor zijn gedeelte in het rennerskwartier net zo achter te laten zoals dat hij/zij dit aan het begin van de dag heeft aangetroffen. 
  • Het is verplicht een zeil onder de auto te hebben i.v.m. de vergunning.   Hier wordt op gecontroleerd. 
  • Denk niet alleen aan je eigen veiligheid maar ook aan die van anderen bij bijv. bij rechttrekken, laden of lossen. 
  • Verbaal- of fysiekgeweld naar wedstrijdleiding, officials, keurmeesters, hulpverleners, medecoureurs of andere vrijwilligers leidt tot levenslange schorsing 

 

Artikel 7. Vlaggen  

Kleur  

Betekenis  

Groen  

Baan vrij, er kan gestart worden  

Groen (bewegend)  

Sein tot herstart  

Geel  

Gevaar  

Geel (bewegend)  

Gevaar met nog een rijder in de wagen. Niet inhalen op dit punt.  

Blauw  

Snellere rijder achter je laten passeren  

Rood  

Onmiddellijk stoppen en op die plaats blijven staan. Niet de wagen verlaten  

Zwart  

Onmiddellijk het circuit verlaten  

Zwart-wit geblokt  

Finish gepasseerd.  

 

Bangerstox  

bangerstox is een vorm van autosport waarbij licht contact is toegestaan d.m.v. elkaar rond te duwen (op het achterwiel en dan naar links of naar rechts
Follow- in of inrijden op een stilstaande auto is verboden. 

Er worden 3 manches en een DD/Afvalrace gereden. (Bij tijdgebrek over de dag kan het programma ingekort worden) 

(Auto’s) toegelaten in deze klasse: 
Auto’s met 8, 12 of 16 kleppen met maximaal 2000cc en maximaal 120PK. 

  • Maximaal kenteken gewicht van de deelnemende auto is 1200kg. 
  • Max. grootte: Ford Sierra, BMW e36, Opel Vectra. 
  • Stationwagen, Sedan, Hatchback, limo zijn toegestaan. 
  • Carburateur, Injectie Mono point/Multipoint zijn toegestaan. 
Niet toegelaten auto's

Motorombouw is niet toegestaan. 

Ford Focus, Ford Granada, Ford Mondeo, Ford Scorpio,  
Volvo 2,7,8,9 serie, Volvo V50/ S/V60 S/V70 S/V90,  
Opel Omega B,  
Jaguars, 
Citroen 2cv, Citroen AX, Daf 44,  
Mercedes
Amerikaanse auto’s
Turbo, G-Lader,  
V-tech motoren.    
4x4 auto’s.
Pick-up auto’s

VELGEN en BANDEN

VELGEN:

zijn vrij.  
Er mag zowel velg 12”, 13", 14", 15", 16” gebruikt worden.  
Zowel stalen als licht metalen velgen zijn toegelaten.  

Velgen mogen niet omgekeerd worden en spoorverbreders zijn NIET toegestaan. 

BANDEN:  
Alleen gewone straatbanden, banden mogen opgesneden zijn. Noppenbanden zijn verboden. Binnenbanden en flappen zijn toegestaan.  
Wielloodjes moeten verwijderd zijn (ook van de reservewielen). 

VEILIGHEID 

Opbouw auto:

Alle binnen bekleding moet verwijderd worden, het dashboard en bestuurdersstoel (wel goed bevestigd) mogen blijven staan, ook moet al het plastic aan de buitenkant van de auto verwijderd worden (bijv. plastic bumpers en sierstrippen), al het glaswerk moet verwijderd zijn ook het raam mechanisme aan bestuurders kant, en zo aanwezig ook het dakraam!  
Buiten spiegels compleet verwijderen, binnenspiegel mag blijven zitten, bumper, sierstrippen, type aanduidingen, wieldoppen moeten verwijderd zijn. 
Trekhaak COMPLEET verwijderen, dus ook de strippen aan de balken. 

Dus dat wil zeggen de auto's moeten startklaar op het terrein aankomen! 

Gordel

Een 4 punts veiligheidsgordel is verplicht. Deze moet aan de stempel bevestigd zijn, gebruik van een degelijke ketting hiervoor is toegestaan. Ook mag deze niet beschadigd zijn. 

Het is verplicht een bangerbeugel/ kooi achter de stoel in de auto te plaatsen.  
Boven en zijkanten mogen uitschuifbaar zijn, deze dient goed geborgd te zijn zodat deze niet in of uit kan schuiven.  
Koker profiel minimaal 60x60x3mm

 

Zitplek 

De bestuurdersstoel moet tegen de stempel aanzitten en met een gordel of spanband, bout of ijzeren bevestigingsbeugel aan de stempel vastgezet worden. 
Voetenbak verplicht (plaat met opgezette/gelaste randen vanaf bestuurdersstoel tot onder de pedalen), deze dient over de gehele breedte te zijn tussen de tunnel en de dorpel. 

Auto’s met Rolkooi/crosskooi zijn verboden zijn in deze klasse. 

Deuren

De deur aan de kant van de bestuurder mag dichtgelast worden in deze deur mag ook een topbar (pijp/koker in raamopening) in gelast zijn.  
De andere deuren/raamstijlen mogen vastgemaakt worden met gordels, verder max 4 extra bouten per deur. Het kofferdeksel mag NIET compleet vast gelast worden; het mag alleen vastgemaakt worden met 2 bouten of vast gelast met 2 plaatjes van 5cm x 5cm. 

Er zijn GEEN verstevigingen aan de auto toegelaten 

Buitenkant 

Aan de buitenkant van de bestuurdersdeur, MOET een deurplaat aangebracht worden van minimaal 8mm dik 

. 
De onderste rand van de plaat moet minimum gelijk zijn met de dorpel en moet bovenaan gelijk of max 10cm onder de raamopening komen. 
Deze plaat moet de deur van de bestuurder volledig overlappen; dit betekent minimum 10cm VOOR de A stijl en 10cm NA de B stijl (alleen de deur van de bestuurder).  
De bevestiging van deze deurplaat moet gebeuren met minimaal 2 bouten van minimaal M12 door de A stijl en minimaal 2 bouten door de B stijl. Deze bouten mogen niet verder uitsteken dan de dikte van de bout. Aan de binnenkant van de A en B stijl dienen grote platen te zitten bij de draadeinden met moeren zodat de moer nooit door de stijl heen getrokken kan worden. Verder moeten er minimaal 2 en maximaal 4 bouten (M12) door de deur en de deurplaat heen. 

Motorkap /verstevigingsplaten 

De bescherming van de distributie of oliefilter is toegestaan als deze zich VOORAAN de motor bevinden (niet aan de zijkant). Deze bescherming mag uit ijzer van maximaal 5mm dik zijn en mag niet gezien worden als een versteviging. 
Motorsteunen mogen vervangen worden door stalen (eigengemaakte) steunen, niet groter dan origineel. 
Stuurstangen en of draagarmen mogen verstevigd worden.  

Verder mag de auto NIET verstevigd zijn. 

De motorkap mag met maximaal 2 draadeinden (M16) met grote vleugelmoeren of wartels, welke niet meer dan 10cm boven de motorkap uitsteken, vastgemaakt worden. Deze stangen mogen niet verder naar voor komen als het voorste deel van de motor. Onder de wartels mogen platen max 10x10cm geplaatst worden, zodat de wartel niet door de motorkap getrokken kan worden.  
Wartels/draadeinden mogen door de carrosserie geplaatst worden, of er mogen 2 kleine kokertjes (max 3x3x3cm) geplast worden langs de chassisbalken waar het draadeind/warteldraad doorheen loopt. 

Er moeten motorkap hoekplaten geplaatst worden, dit is ter voorkoming dat bij een crash de motorkap naar binnen toe kan komen. Platen minimaal 3mm en max 5mm dik, de rechte kanten van de plaat dienen min. 25cm en max 30cm lang te zijn. Deze dienen op het zijscherm en de paravaan gelast/gebout te worden. 

                                                                        

Bij een zonnedak moet deze afgedicht worden met een plaat minimum 2mm en max 3mm dik en moet minimum 5 cm max 10cm over de zijkant van het zonnedak vallen, deze mag gelast (goed lassen) of gebout worden, minimaal 8x m10 bouten. 

De accu moet goed vastgemaakt worden, niet met spanband. Hij moet afgedekt worden tegen lekken door middel van een zuurvast materiaal (rubber, plastic) .  
Hij mag NIET geplaatst worden op de plaats van de bijrijder. De accu moet geplaatst worden tussen de B-stijlen en de achteras, bevestigd aan de stempel of de originele plaats tegen het schutbord, dus niet voorin (achter de koplamp)!!! 

Hoofdstroom schakelaar is verplicht en moet van buitenaf goed bereikbaar zijn. 

Koeling dient onder de motorkap te blijven. Men mag een watertank gebruiken. Deze moet duidelijk achter de motor zitten en moet binnen de motorruimte blijven. De watertank mag NIET voor de motor uitkomen.   

                                     

Alleen een rechte of L tank is toegestaan. Geen U tank. De overloop/ontluchting moet onder de kap blijven en onder de auto eindigen. Als de motorkap dicht is, mogen er geen waterslangen vanaf buitenaf zichtbaar zijn. 

De originele brandstof tank mag NIET gebruikt worden, en moet verwijderd zijn of duidelijk lek gemaakt zijn. Er dient een stalen/RVS tank (max 20liter) gemonteerd te zijn, deugdelijk gebout (niet met spanbanden o.i.d.) aan de voorzijde van de bangerkooi.  
De tank ontluchting dient onder de auto uit te komen, er dient een terugslag klep gemonteerd te zijn in de ontluchtingsslang.  
De aanvoer en retour leidingen dienen bovenaan de tank te zitten. In de aanvoerleiding naar de motor toe, dient voor de benzine pomp een benzine afsluitkraan te zitten. Benzine leidingen mogen van koper of gewapende benzine slang te zijn. 

Contact op de baan 
  • De andere bestuurder mag naar binnen of buiten rond geduwd worden of mag een tik meegegeven worden, zodat men voorbij kan.  
  • Er mag zeker niet full contact gereden worden.  
  • Bij het niet-respecteren van het “licht duwen” wordt, naargelang de beoordeling, de deelnemer geschorst voor een manche of de rest van de dag.  
  • Het is verboden om op stil staande auto’s in te rijden.  
  • Een stilstaande auto is een uitvaller en daar mag niet op ingereden worden (uitzondering van de DD/Afval race). 
     

 

Vlaggen Bangerstox 

Geel: op die plaats is er iemand in gevaar dus daar niet botsen of inhalen. Rustig aan doen. 
Rood: onmiddellijk stoppen! Dus ook niet langzaam rijden! Eventueel de baan verlaten op aanwijzing. 
Stoplicht of zwart wit: start en finish vlag, er is 1 uitloop ronde dus: 
Let op bij rood is het pas einde wedstrijd! 
Zwart: aangewezen persoon dient onmiddellijk de baan te verlaten, en na de manche zich te melden bij de wedstrijdleider. 
Ten alle tijden blijven zitten tijdens de wedstrijd, uitstappen toegestaan tijdens rode vlag situatie of onder bedreigende omstandigheden (bv: brand, benzine lek) probeer wel eerst contact te zoeken met een vlagger. 
Ten alle tijden hebben keurmeesters en wedstrijdleiding en uiteindelijk het bestuur het laatste woord 

Alles wat niet in dit reglement staat is uitdrukkelijk verboden, en geef ons dus geen reden om te twijfelen, en hou jullie aan dit reglement. 

Voor vragen over het reglement, mag er contact opgenomen worden via crossteamnederhorst@gmail.com 

  

Verschillende licenties voor junioren
 

Mini Buggy

licentie Bepalingen m.b.t. de licentie voor de Mini Buggy Klasse▪Jeugdigen komen in aanmerking voor een autocrosslicentie vanaf 6 jaar.  
In het jaar dat de junior 12 jaar wordt mag voor het laatst worden deelgenomen in de Mini Buggy klasse.  
 

Junior Buggy

licentie Bepalingen m.b.t. de licentie voor de Junior Buggy▪ 
Jeugdigen komen in aanmerking voor een autocross licentie vanaf het kalenderjaar waarin zij 13 jaar worden. In het jaar dat de junior 21 jaar wordt mag voor het laatst worden deelgenomen in de Junior Buggy klasse.▪  Het is toegestaan om op vertoon van een geldig rijbewijs (B) en een geldige Junior Buggy licentie in een andere klasse deel te nemen 

 

Junior klasse

licentie Bepalingen m.b.t. de licentie voor de Juniorklasse▪ 
Jeugdigen komen in aanmerking voor een autocrosslicentie vanaf het kalenderjaar waarin zij 13 jaar worden. In het jaar dat de junior 18 jaar wordt mag voor het laatst worden deelgenomen in de Juniorklasse.▪ Het is toegestaan om op vertoon van een geldig rijbewijs (B) en een geldige Juniorklasse licentie in een andere klasse dan de Juniorklasse deel te nemen. 

 

VEILIGHEIDSCONSTRUCTIE   standaard, junior en toerwagenklasse. 

SPECIFICATIES volgens de knaf-regels

Basis rolkooi 

De basis rolkooi moet worden samengesteld volgens een van de volgende methoden: 

  1. 1 hoofdrolbeugel + 1 voorrolbeugel + 2 lengte verbindingsbuizen + 2 achterafsteuningen + 6 voetplaten (tekening 253-1) of 
  1. 2 zijrolbeugels + 2 dwars verbindingsbuizen + 2 achterafsteuningen + 6 voetplaten (tekening 253-2) of 

 

  1. 1 hoofdrolbeugel + 2 halve zijrolbeugels + 1 dwars verbindingsbuis + 2 achterafsteuningen + 6 voetplaten (tekening 253-3). 

 8.3.2  Ontwerp: 

Nadat de basis rolkooi is gedefinieerd, moet deze worden gecompleteerd met verplichte stangen en verstevigingen (zie artikel 253-8.3.2.1), waaraan naar keuze stangen en verstevigingen mogen worden toegevoegd (zie artikel 253-8.3.2.2). 

  

8.3.2.1  Verplichte buizen en verstevigingen: 

Diagonale buis: 

  

Auto’s gehomologeerd vanaf 01-01-2002: De kooi moet zijn uitgerust met 2 diagonale buizen in de hoofdrolbeugel zoals gedefinieerd door tekening 253-7. buizen moeten recht zijn en mogen demontabel zijn. De onderzijde van de diagonaal moet niet verder dan 100 mm vanaf de voetplaat samenkomen met de hoofdrolbeugel of de achteraf steuning (zie tekening 253-52 voor de meetmethode). De bovenzijde van de diagonaal moet niet verder dan 100 mm vanaf de verbinding met de achteraf steuning samenkomen met de hoofdrolbeugel, of niet verder dan 100 mm van zijn verbinding met de hoofdrolbeugel samenkomen met de achteraf steuning (zie tekening 253-52 voor de meetmethode). 

 

 

8.3.2.1.2   Deurverstevigingen: 

Een of meer lengtebuizen moet worden bevestigd aan beide zijden van de auto overeenkomstig tekeningen 253-9, 253- 10 en 253-11. De tekeningen mogen worden gecombineerd. Deze mogen niet demontabel zijn. De zijdelingse bescherming moet zich zo hoog mogelijk bevinden, maar het bovenste bevestigingspunt mag niet hoger worden geplaatst dan de halve hoogte van de deuropening, gemeten vanaf de onderzijde. Wanneer deze bovenste bevestigingspunten zich voor of achter de deuropening bevinden, geldt deze hoogtebeperking ook voor de overeenkomstige kruising van de achterafsteuning en de deuropening. In het geval van deurverstevigingen in de vorm van een "X" (tekening 253-9) wordt aanbevolen dat de onderste bevestigingspunten van de kruisstangen direct aan de lengte verbindingsbuis worden bevestigd en dat ten minste één deel van deze "X" een ononderbroken buis is. De bevestiging van de deurverstevigingen aan de raamstijlversteviging (tekening 253-15) is toegestaan. Voor disciplines zonder tweede bestuurder is het niet verplicht dat het ontwerp aan beide zijden identiek is maar aan de niet bestuurderszijde moet minimaal één buis aangebracht worden volgens tekening 253-8. 

8.3.2.1.3   Dak versteviging: 

Het bovenste gedeelte van de veiligheidskooi moet overeenstemmen met een van de tekeningen 253- 12, 253-13 of 253-14. De verstevigingen mogen de bolling van het dak volgen. Voor disciplines zonder tweede bestuurder, is het toegestaan om slechts één diagonale verbindingsbuis aan te brengen, maar de voorste aansluiting moet zich aan de bestuurderszijde bevinden. De uiteinden van de verstevigingen moeten zich minder dan 100 mm vanaf de verbinding tussen de rolbeugels en de verbindingsbuizen bevinden (geldt niet voor de top van de V gevormd door verstevigingen in tekeningen 253-13 en 253- 14). 

8.3.2.1.4   Raamstijl versteviging:  

Deze moet worden aangebracht aan beide zijden van de voorrolbeugel wanneer maat “A” groter is dan 200 mm (tekening 253-15). Deze versteviging mag worden gebogen op voorwaarde dat deze versteviging recht is in zijaanzicht en dat de buighoek niet groter is dan 20°. De bovenzijde moet zich niet verder dan 100 mm vanaf de verbinding tussen de voorrolbeugel (zijrolbeugel) en de lengte (dwars) verbindingsbuis bevinden (zie tekening 253-52 voor de meetmethode). De onderzijde moet zich niet verder dan 100 mm vanaf de (voorste) voetplaat van de voorrolbeugel (zijrolbeugel) bevinden. 

  

  

8.3.2.2.3   Dwars verbindingsbuizen (tekening 253-26 tot 253-30):  

Dwars verbindingsbuizen, aangebracht tussen de hoofdrolbeugel of tussen de achteraf steuningen, mogen worden gebruikt voor montage van de veiligheidsgordels (het gebruik van demontabele verbindingen is niet toegestaan). Voor buizen zoals getoond in tekeningen 253-26 en 253-27 moet de hoek tussen de middebuis en de verticaal minimaal 30 graden zijn. De dwarsbuis, aangebracht tussen de voorrolbeugel, mag de ruimte bestemd voor de inzittende(n) niet doorkruisen. Deze moet zo hoog mogelijk worden aangebracht maar de onderrand mag niet hoger zijn dan de bovenkant van het dashboard, en deze mag niet lager dan de stuurkolom worden geplaatst. 

  

  

 

 MINIMALE CONFIGURATIE ROLKOOI volens artikel 253 
 

De hierboven getekende Groene en rode buis moeten uit 1 deel bestaan. Let op! De groene buis moet een dikkere diameter hebben! Zie tabel hieronder 

  

8.3.2.6 Bevestiging van rolkooien aan de carrosserie/chassis: 

Bevestigingspunten van de voor-, hoofd-, zijrolbeugels of halve zijrolbeugels: Iedere bevestigingsplaat moet een verstevigingplaat bevatten met een dikte van tenminste 3 mm. Iedere bevestigingsplaat moeten worden bevestigd met tenminste 3 bouten op een stalen verstevigingplaat van tenminste 3 mm dikte, met een oppervlakte van minimaal 120 cm², welke aan de carrosserie is vast gelast. De te gebruiken bouten moeten tenminste M8 diameter en minimaal ISO klasse 9.8 of beter zijn. Moeren moeten zelf borgend zijn of voorzien van borgringen.  

  

8.3.3  Materiaal specificaties  

Alleen buizen met een ronde doorsnede zijn toegestaan. Specificaties voor de te gebruiken buis: 

 

8.3.4 Aanwijzingen voor het lassen:  

Deze moeten worden uitgevoerd over de gehele omtrek van de buis. Alle lassen moeten van een zo goed mogelijke kwaliteit zijn, volledig doorgelast en bij voorkeur door gebruik van gasbeschermd booglassen. Ofschoon een goed uitziende las niet direct een garantie is voor de kwaliteit, zijn slecht uitziende lassen nooit een teken van goed vakmanschap. Indien warmte behandeld staal wordt gebruikt moeten de speciale Instructies van de fabrikanten gevolgd worden (speciale elektroden, gas beschermd lassen). 

 

HOOFDSTROOMSCHAKELAAR 

3.4 De verplichte hoofdstroomschakelaar moet zowel van binnen als van buiten bediend kunnen worden. Voor wat betreft de buitenzijde moet het bedieningsmechanisme bij de onderzijde van de voorruit/gaas bevestigd zijn. De plaats moet duidelijk zichtbaar zijn aangegeven door een rode schicht (spark) binnen een blauwe driehoek, met witte rand, waarvan de basis tenminste 12 cm is (zie tekening BSAC-290-7).  

 

                          

STOF-EN REMLICHT  

3.10 Een stoflicht met zowel links als rechts hiervan een remlicht is verplicht voor alle klassen. Deze lichten (type mistlamp) met elk een oppervlakte van tenminste 60 cm2 waarbij de zijkanten niet worden meegeteld, moeten op een hoogte geplaatst zijn van minimaal 115 cm en maximaal 150 cm boven de grond en voorzien zijn van minimaal een 21W lamp of een lampunit met minimaal 40 LED's. Ook met een oppervlakte van tenminste 60 cm2. Als er een spoiler gemonteerd is, Als u zich  op de baan bevindt, moet het stoflicht branden, dit op straffe van artikel 19.3 van het Algemeen Reglement Autocross. Dit stoflicht moet ook blijven branden wanneer de rijder om welke reden dan ook, op de baan uitvalt. Dit stoflicht moet daarom buiten de hoofdstroomschakelaar om, aan en uitgezet kunnen worden. Het zicht op de remlichten en het stoflicht mag nimmer belemmerd worden door spoilers, carburateurs of carrosseriedelen e.d. 

Het stoflicht moet dus altijd blijven branden, ook als de hoofdstoomschakelaar op uit staat! 

  

 RAAMAFSCHERMING / VOOR SPRINTKLASSEN AFSCHERMING INSTAPOPENING  

3.11 Alle voertuigen moeten een instapopening hebben van minimaal 45x75 cm met uitzondering voor de keverklasse hier geldt een minimale afmeting van 40x60. Aan de bestuurderszijde(n) en aan de voorzijde moet een doorzichtige constructie zijn gemonteerd. Dit mag een gaaswerk van minimaal 2mm diameter zijn, met gaten van maximaal 40 x 40mm, welke afgedekt mag worden met een gaaswerk met een diameter van 1mm, met gaten van maximaal 25 x 25mm. 

Raamafwerking standaard klasse: gaten maximaal 40mmx40mm en dikte minimaal 2mm 

                 

BESCHERMING BESTUURDERSCOMPARTIMENT  

3.12 Het motorcompartiment moet middels een metalen gesloten wand van minimaal 1 mm dikte volledig van het bestuurderscompartiment afgescheiden worden. Zaken als koelers/coolers en/of accu's, benzinetanks of andere reservoirs, evenals benzinepompen en/of filters, mogen zich nimmer in het bestuurderscompartiment (tussen de A en B stijl bevinden en moeten er middels een metalen schot van worden afgeschermd. Maximale opening tussen metalen schot en binnen contouren auto is 5 cm.  

Het brandschot mag voorzien zijn van openingen t.b.v. schakelstangen en leidingen e.d.  De doorvoer mag 20 mm groter zijn in omtrek dan voor de doorvoer nodig is.  

Iedere directe of indirecte ontluchting moet voorzien zijn van een opvangtankje. Er moet een extra beveiliging aanwezig zijn op alle leidingen om risico's van beschadiging (stenen, corrosie, breuk van mechanische delen enz.) tegen te gaan. Bovendien moeten de brandstofleidingen die zich in het bestuurderscompartiment bevinden van metaal zijn vervaardigd of een metalen beschermlaag hebben. Voor de Kever en Sprintklassen geldt dat wanneer de benzinetank en/of accu voor de pedalen is geplaatst, er een metalen afscherming tussen tank en/of accu en de pedalen moet zijn aangebracht van minimaal 1 mm. dik. In alle andere gevallen moet er een afscherming voor de pedalen zijn bevestigd van minimaal 1,5 mm dik.  

ACHTERUITVERSNELLING  

3.17 In alle klassen is een functionerende achteruitversnelling verplicht.  

SLEEPOOG/LUS  

4.8 De deelnemende voertuigen moeten aan voor- en achterzijde voorzien zijn van een sleepoog/lus met een minimale binnendiameter van 6 cm. 

3.3 BESTUURDERSSTOEL 

De bestuurdersstoel moet uit één geheel bestaan incl. hoofdsteun, waarbij de rugleuning tot minimaal schouderhoogte reikt en overgaat in de hoofdsteun welke reikt tot ¾ hoogte van de helm. De stoel moet afgesteund worden aan het frame/rolkooi. De hoofdsteun van de stoel moet gemonteerd worden volgens tekening BSAC-290-6. Indien een kunststof kuipstoel is gemonteerd, moet deze middels een metalen raamwerk, (buismateriaal voor het stoelframe minimaal 20 x 1,5 mm volgens tekening BSAC-290-6) dat de gehele stoel inclusief hoofdsteun omsluit, op minimaal vijf punten bevestigd worden (bevestiging minimaal A+B+C zie tekening BSAC-290-6). (zie bovenaanzicht tekening 290-6 punt C). Een FIA gehomologeerde stoel wordt aanbevolen welke dan volgens de FIA voorschriften gemonteerd moet zijn. Een FIA stoel mag 5 jaar verlopen zijn (mits de stoel in goede staat verkeerd dit ter boordeling van de TC). Indien de stoel uit de homologatie is moet het 5e punt afgesteund worden volgens tekening 290.6 Let wel: de stoel moet bij de bestuurder “passen” 

 

3.2 VEILIGHEIDSGORDEL / GORDELBEVESTIGING 

Alle deelnemende voertuigen moeten minimaal voorzien zijn van ’n vijf- of zespunts veiligheidsgordel met geldig FIA keurmerk, zie Annexe J art 253.6.1.  
 

De gordel moet op vijf of zes afzonderlijke punten worden vastgezet volgens voorschrift en tekeningen in FIA zie annexe J art. 253.6.2 en de gordel moet geometrisch gemonteerd zijn zoals tekening 253.61. Het is verboden veiligheidsgordels te verankeren  
 

 

 

 

 

GOED: 

  1. De schoudergordel tussen de 10 en de 45 graden. Wanneer men in de stoel zit moet de gordel rusten op de schouders en niet eerst nog op de rugleuning van de stoel en dan pas de schouders.  
  1. De heupgordel moet in een hoek tussen de 45 en 60 graden ten opzichte van het zitvlak gemonteerd worden 
  1. Het 5e/6e gordelpunt moet tussen de 20 graden aan weerskanten van de lijn haaks op de bodemplaat gemonteerd worden 

 

3.6 BRANDSTOFTANK 

De brandstoftank(en) moet(en) op een afdoend beveiligde plaats zijn opgesteld en moet(en) deugdelijk gemonteerd zitten aan het deelnemend voertuig. De tank(en) mag/mogen zich niet in het bestuurderscompartiment (tussen de A en de B stijl), en moet(en) daarvan gescheiden zijn door een brandscherm. De brandstoftank mag niet boven op de paravanplaat gemonteerd worden. De totale inhoud van de gezamenlijke tanks mag niet meer dan 22 liter zijn. De brandstoftank(s) moet(en) of FIA goedgekeurd zijn (met bijhorend geldig certificaat) of in metaal te worden uitgevoerd en voorzien zijn van een degelijke sluiting en ontluchting naar beneden. De ontluchtingsleiding moet voorzien zijn van een TERUGSLAGKLEP 

  

VEILIGHEID BESTUURDER 

HELM 
De rijder moet een goed vastgemaakte helm (in goede toestand) dragen die is voorzien van minimaal het (leesbare) ECE 2205 keurmerk of hoger 

KLEDING 

  1. Op regionaal/ clubniveau is minimaal verplicht een overall met aantoonbaar minimaal de norm EN 531 of Proban met vermelding van EN 531 of Nomex II of III. Met ingang van 1 januari 2020 is op regionaal-/clubniveau een dubbellaags overall verplicht, waarbij iedere laag minimaal aantoonbaar moet voldoen aan de norm EN ISO 11612 & ISO 9151, of de overall moet voldoen aan de norm Nomex II of III. Een CIK overal is NIET toegestaan. 
  1. De rijder moet een gezichtsscherm of stofbril dragen. 
  1. De rijder moet een nekband dragen met een aantoonbaar label Nomex lll of een FHR (HANS) systeem dat aan de gebruiksvoorschriften voldoet van Artikel 5.7.